We hebben oor voor elkaar
In dit blok stimuleren we de kinderen om ‘oor voor elkaar’ te hebben. De lessen gaan over communicatie, over praten mét elkaar in plaats van tégen elkaar.
Blok 3 in de praktijk
De kinderen leren wat goed en slecht luisteren is. In tweetallen oefenen ze om goed naar elkaar te luisteren. De een vertelt, de ander luistert. Dit kan je herkennen aan oogcontact, knikken, een actieve lichaamshouding en herhalen wat de ander zei. De kinderen leren zich in een ander te verplaatsen. Zo ontdekken ze ook dat het belangrijk is goed naar elkaar te luisteren en duidelijk te zeggen wat je bedoelt.
Dit voorkomt dat er misverstanden en conflicten ontstaan. Ze leren vragen stellen samenvatten. Je laat daarmee aan de ander zien dat je haar of hem goed begrepen hebt.
We bespreken met de kinderen dat mensen op verschillende manieren naar dezelfde dingen kunnen kijken. We spreken dan over het hebben van verschillende ‘gezichtspunten’. We kijken soms anders tegen dezelfde dingen aan, omdat we verschillende ervaringen en gevoelens hebben en omdat we uit verschillende gezinnen komen.
Op deze manier leren we de kinderen met meningsverschillen om te gaan. In de bovenbouw leren de kinderen argumenteren en debatteren. Hierbij gaat het om het verdedigen van een stelling, bijvoorbeeld ‘kinderen moeten op tijd naar bed’ of ‘iemand die pest moet streng gestraft worden’. In groep 8 leren kinderen ook over cyberpesten en wat ze kunnen doen. Ze leren over verschillen in communiceren via sociale media en face-to-face.
De lessen per groep
Het doel van blok 3: belangrijke communicatieve vaardigheden aanleren, zoals duidelijk communiceren, goed luisteren, vragen stellen, verplaatsen in het gezichtspunt van een ander en verschil van mening overbruggen.
De lessen zijn gericht op:
- Duidelijk vertellen. goed kunnen communiceren is erg belangrijk bij het oplossen van conflicten. Een slechte communicatie kan conflicten verergeren.
- Goed en slecht luisteren. De kinderen leren actief naar elkaar te luisteren, goede vragen te stellen en samen te vatten wat de ander heeft gezegd.
- Misverstanden. Wat de een bedoelt en hoe de ander het begrijpt. Ze leren te zien hoe de interpretatie van een boodschap kan verschillen.
- Gezichtspunten. De kinderen leren zich te verplaatsen in de mening of positie van een ander.
- Een mening onderbouwen met argumenten. In de bovenbouw doen we dit door middel van debatteren.
- Het overbruggen van meningsverschillen en komen tot overeenstemming.
- In groep 8: kritisch omgaan met informatie en respectvol communiceren via sociale media.
Tips voor thuis
Maak thuis gebruik van PRAAT HET UIT. Dit is een stappenplan dat wordt gebruikt om conflicten op te lossen. Tijdens blok 3 krijgen de groepen 1-6 weer een kletskaart mee naar huis. U kunt als ouders de kletskaart van blok 3 bespreken met uw kind. Bij kleuters bijvoorbeeld met de vraag: ‘Kun je mij voordoen hoe je goed naar elkaar luistert?’ of ‘Wil je mij iets vertellen, terwijl ik luister en daarna een vraag stel?’ of ‘Hoe kun je iets vertellen zonder je stem te gebruiken, bijvoorbeeld met je gezicht, handen en armen? Laat zien dat je iets niet leuk vindt.’